Geschiedenis Groningen Luchthaven Eelde in vogelvlucht (1928 – 2000)
Omdat het ontstaan en de ontwikkeling van VOLE direct samenhangen met ontwikkelingen van de luchthaven Eelde, wordt in dit artikel kort stilgestaan bij de geschiedenis van de luchthaven.
Het eerste vliegveld in het noorden van Nederland bestond uit een vliegstrip bij het Stadspark in Groningen. Plannen voor een luchtverbinding tussen Schiphol en Groningen leverden strijd op tussen de gemeenten Eelde en Zuidlaren. Beide gemeenten hadden een terrein op het oog voor een vliegveld dat aan de eisen voor deze verbinding zou kunnen voldoen. Het terrein Hakenkampsveld (ca. 11 ha.) werd in 1928 door de gemeente Eelde aangewezen als luchthaventerrein. Op 23 mei 1931 werd het vliegveld officieel geopend.
Vanaf 1933 werd het vliegveld geëxploiteerd en de naam werd gewijzigd in NV Luchthaven Eelde. De aandeelhouders waren de provincies Groningen en Drenthe; de gemeenten Groningen, Eelde en Assen; en de Kamers van Koophandel van Groningen, Drenthe en de Veenkoloniën. Regelmatige luchtverbindingen waren (ook) in die jaren vaak verliesgevend en dus van korte duur.
Vanaf 1932 wordt het vliegveld gebruikt voor de sportvliegerij (Noord-Nederlandse Aeroclub), vanaf 1934 voor lesvliegen (Nationale Luchtvaartschool).
Van 1939 tot 1946 was het vliegveld in gebruik als militair vliegveld. Tijdens de bezetting werd het terrein vergroot van 68 tot 90 ha.
In 1951 werd door de Minister van Verkeer en Waterstaat besloten het vliegveld te bestemmen als uitwijkhaven voor Schiphol en als vestigingsplaats voor de Rijksluchtvaartschool. Het vliegveld werd daarmee een officieel luchtvaartterrein, er kwamen banen van 1800 en 1500 meter lengte en de NV werd gewijzigd in de NV Luchthaven Eelde met het rijk als grootste aandeelhouder. Met de Rijksluchtvaartschool kwamen ca. 300 werknemers uit Gilze-Rijen en omgeving naar Eelde (wijken Nieuwe Akkers en Oranjebuurt).
In de 60-er en 70-er jaren hebben verschillende commissies zich gebogen over de mogelijkheden tot intensivering van de luchthaven en de mogelijke rol van de luchthaven in de economische ontwikkeling van het noorden. De KLM kwam in 1968 met een plan om de luchthaven te gebruiken voor een trainingsprogramma met zware straalvliegtuigen. Een baanverlenging zou noodzakelijk zijn. Een storm van protesten deed de plannen voor een heuse ‘bulderbaan’ in de la verdwijnen. Met omwonenden zijn toen afspraken gemaakt over het gebruik van de luchthaven.
In 1979 werd door het Ministerie voor het eerst een mogelijk toekomstige baanverlenging met 500 meter in Zuidwestelijke richting ter sprake gebracht. Het Structuurschema Burgerluchtvaartterreinen (SBL), dat in 1979 verschijnt, vermeldt voor Eelde drie functies, te weten: vervoersvoorziening voor Noord-Nederland, een functie voor de kleine luchtvaart en de vestigingsplaats van de Rijksluchtvaartschool. De regering vindt baanverlenging wenselijk. Het SBL volgt de procedure van een planologische kernbeslissing (PKB). De aan de luchthaven deelnemende provincies en gemeenten stelden zich gereserveerd op met betrekking tot de baanverlenging. Op grond van het SBL dienen alle luchthavens in Nederland te worden voorzien van geluidszones. In Eelde is dit pas gebeurd op 24 mei 2001, dus na 22 jaar.
In 1981 werd door de luchthaven ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan een symposium georganiseerd: ‘Eelde, geen weelde maar noodzaak’. Men slaagde er echter niet in om de noodzaak van baanverlenging aan te tonen. Economisch heeft de luchthaven de wind tegen. De verliezen stegen door het teruglopen van de activiteiten op de luchthaven in de tachtiger jaren van 1 miljoen tot 2,5 miljoen gulden in 1986. Tegenwoordig bedraagt het verlies ca. € 1,5 miljoen per jaar.
In 1982 gingen er in de Raad van Bestuur stemmen op voor een verruiming van het toelatingsbeleid (het toestaan van vervuilende en lawaaiige vluchten die elders geweerd worden) en als gevolg daarvan een versoepeling van de geluidhinderbeperkende maatregelen. Vanaf 1983 maakt de baanverlenging een essentieel deel uit van de intensiveringsstudies.
In 1986 produceerde de luchthaven een bedrijfsplan met een onderbouwing voor de baanverlenging en vroeg de minister om wijziging van de aanwijzing van de luchthaven. De deelnemende overheden gaven hun goedkeuring voor het starten van de procedure en een concept-MER werd opgesteld. In 1987 kwam het Milieu-Effect Rapport uit. De Toetsingscommissie MER bracht in 1988 een kritisch rapport uit over de MER. Er was sprake van een slechte economische onderbouwing van de plannen. Daarnaast toonde de milieu-effect-rapportage een groot aantal tekortkomingen aan, o.a. in de vaststelling van de geluidszonering.
In 1991 werd in het voorjaar de geplande baanverlenging tot 2500 meter zonder enige motivatie door de minister afgeblazen. Omwonenden waren blij met deze beslissing, maar schakelden tevens de ombudsman in, die de minister over het ontbreken van een motivatie op haar vingers tikte. Achteraf bleek dat de minister geen vertrouwen had in de economische onderbouwing van de baanverlenging. De luchthaven diende een nieuw verzoek in tot baanverlenging en de aanwijzingsprocedure begon opnieuw, inclusief het opstellen van een nieuwe MER. Naar aanleiding van de startnotitie kwamen een kleine 600 reacties en wensen met betrekking tot de op te stellen Milieu-Effect Rapport. Eind 1995 is het MER-rapport aangeboden aan het bevoegd gezag die het vervolgens heeft aanvaard. In 1997 is na het bestuurlijk overleg in februari, in mei de inspraakperiode gehouden voor ontwerp-aanwijzing. 839 Personen en instanties hebben daarbij hun zienswijze gegeven. In augustus kwam de Commissie voor de MER met haar advies: het MER bevat essentiële tekortkomingen, toch hoeft de procedure niet opgeschort te worden. De Commissie-21, die de minister adviseert over de inspraakreacties, kwam in oktober met een zeer verdeeld advies aan de minister. De procedure voor de aanwijzing werd in 1998 vertraagd door een rechterlijk vonnis rond vliegveld Beek, waarbij bleek dat het Structuurschema BurgerLuchtvaartterreinen (SBL) niet meer geldig is. Eind 1998 is middels een reparatiewet het SBL weer geldig gemaakt. Ondertussen is in het kader van de discussies over de toekomst van de luchthavens ook de discussie over de toekomst van de regionale luchthavens losgebrand. Eind 1999 kwam de hoofdlijnennotitie hierover uit, die een aanzet vormt voor een nieuw structuurschema. Tegelijk met de hoofdlijnennotitie kwam het kabinetsbesluit om de baanverlenging op Eelde toe te staan. Een onderdeel van het besluit is het verbod op les- en oefenvluchten met zware toestellen (zwaarder dan 6 ton).
In 2000 is de Tweede Kamer akkoord gegaan met de baanverlenging en in 2001 na een schriftelijke vragenronde met de aanwijzing van het luchthaventerrein (incl. baanverlenging).
‘Luchthaven krijgt positief advies inzake baanverlenging.’ Echt waar? (VOLE-bericht uit 2005)
In diverse kranten werd op verzoek van het vliegveld een persbericht gepubliceerd over de baanverlenging van vliegveld Eelde. We krijgen een rooskleurige toekomst voorgeschoteld. Net als rondom Schiphol gaan we rondom Eelde naar een ‘win-winsituatie’. In het persbericht staat: ‘Geen extra overlast! Weliswaar neemt het verwachte jaarlijkse aantal vliegbewegingen van grote toestellen met zo’n 500 toe tot ongeveer 20.000 naar daar staat tegenover dat het kleine verkeer van 80.000 naar 50.000 bewegingen per jaar terugloopt.’ Vereniging van Omwonenden Luchthaven Eelde (VOLE) wil deze roze luchtballon doorprikken. ‘Geen extra overlast’ klinkt heel geruststellend. Maar is dat ook werkelijk zo? Er zijn op dat moment geen 80.000 vliegbewegingen met klein verkeer. Er waren in 2003 in totaal bijna 55.000 vliegbewegingen van kleine en grote vliegtuigen samen. In het jaar 2015 zullen er volgens de vooruitzichten van de luchthaven bijna 50.000 vliegbewegingen zijn met kleine toestellen, en bijna 20.000 met grote toestellen. Dat is samen 70.000, dus veel meer dan in 2003. De cijfers over 2004 hebben we nog niet.
De luchthaven wil in 2015 inderdaad 20.000 vliegbewegingen uitvoeren met grote toestellen. Daaronder vallen veel zwaardere toestellen dan nu op Eelde landen. Er worden Boeings 747 en 757 en Airbus 310 verwacht. Waarom staat er dan in het GAE-persbericht ‘Geen extra overlast!’? Dat komt omdat het vliegveld de nieuwe cijfers niet vergelijkt met wat er nu op Eelde vliegt, maar met de plannen die in de jaren negentig gemaakt zijn. Plannen met een benauwende toename van geluidsoverlast en luchtverontreiniging ten opzichte van de huidige situatie. Om het maar eens netjes uit te drukken: U wordt door dit persbericht van de luchthaven helemaal op het verkeerde been gezet. De getallen kunt u nalezen in de stukken die ter inzage liggen op het gemeentehuis.
De Vereniging Omwonenden Luchthaven Eelde accepteert de luchthaven zoals die er nu ligt, maar verzet zich tegen de uitbreiding. Vliegveld Bremen is maar 100 meter langer dan vliegveld Eelde en Groningen is een veel kleinere stad dan Bremen.
Vindt u ook dat de luchthaven zoals die er nu ligt voldoende is toegerust en maakt u zich net als wij zorgen over de mogelijke toekomstige toename van geluidsoverlast en luchtverontreiniging? Wilt u ook in de toekomst een rondje over de Eekhoornstraat en het fietspad langs de zandweg achter het vliegveld kunnen fietsen? Word dan lid of donateur van VOLE. Wij zullen doorgaan met alle correcte procedures om de baanverlenging te voorkomen. Want wie de stukken goed bestudeert leest dat er helemaal geen ‘positief advies inzake baanverlenging’ in staat. De luchthaven bouwt al jaren aan een luchtkasteel volgens het bekende spreekwoord ‘de wens is de vader van de gedachte’.
VOLE heeft veel gedaan om aan te tonen dat baanverlenging niet bijdraagt aan een win-winsituatie, zoals werd geschetst door GAE. Na vele procedures werd de baanverlenging in 2013 een feit. In de jaren erna is niet gebleken dat GAE hierdoor financieel de eigen broek kon ophouden. Integendeel.
ARGOS (journalistiek speurwerk naar opmerkelijke achtergronden bij het nieuws, of zaken die nieuws zouden moeten zijn) komt eveneens tot de conclusie dat ‘Groningen Airport sinds de oprichting in 1931 nooit winst [heeft] gemaakt. De luchthaven leunt vooral op financiële steun van lokale overheden. In 2001 dook Argos in de ongemakkelijke relatie van het vliegveld met zijn aandeelhouders. Meer dan twee decennia later is die niet veel beter geworden.’
Lees meer hierover in het Argos-artikel van 27 november 2024.