Mysterie gestolen geluidsruimte, wanneer is de grens bereikt?
De Inspectie Leefomgeving en Transport (IL&T) handhaaft de normen die zijn vastgesteld voor vliegtuiglawaai. In de handhavingsrapportages voor Groningen Airport Eelde (GAE) wordt altijd gerapporteerd dat de luchthaven netjes binnen de geluidsruimte blijft. Toch wordt er erg veel overlast veroorzaakt en is de overlast enorm toegenomen doordat het lesverkeer sterk is toegenomen, evenals het aantal klachten daarover.
Hoe kan dat nou? Blijkbaar is de grens nog niet bereikt en kan er steeds meer lawaai bij. Wanneer is die grens dan wel bereikt? Wat krijgen we nog meer over ons heen als de vliegscholen blijven groeien?
Voor het antwoord moeten we terug naar 2012. Zonder al te veel ophef is toen een nieuwe wettelijke regeling voor GAE van kracht geworden. Dit kwam voort uit de Wet Luchtvaart die in de plaats kwam van de Luchtvaartwet. Veel oude regelingen moesten worden aangepast.
Er werd verzekerd dat deze nieuwe regeling (de “Omzettingsregeling”) geen praktische gevolgen zou hebben. Daarom was er geen mogelijkheid om bezwaar aan te tekenen en ontbrak een milieueffectrapport.
Toch is er met die Omzettingsregeling iets wezenlijks veranderd. Iets waar we nu de wrange vruchten van plukken. Tot 2012 waren er aparte geluidsruimtes voor het grote vliegverkeer en voor lesvliegtuigen (en andere kleine vliegtuigen). Vanaf 2012 is dat anders. Er is nu nog maar één geluidsruimte voor alle vliegtuigen. Als het aantal grote vliegtuigen minder is dan verwacht, mogen er meer lesvliegtuigen vliegen. Geluid is geluid, is de gedachte.
De wisselkoers is gunstig voor luchthaven Eelde en de vliegscholen. Een niet uitgevoerde
vakantievlucht kan ingeruild worden voor tientallen lesvluchten. Er is echter nooit uitgezocht of 30 lesvluchten evenveel hinder veroorzaken als één vakantievlucht. Feit is wel dat er veel minder grote vliegtuigen zijn op Eelde (ook los van de coronacrisis) dan waarop de vergunde geluidsruimte gebaseerd is. De deur staat daarmee wagenwijd open voor nog veel meer lesvliegtuigen. De geluidsruimte is nog lang niet vol.
Volgens een door VOLE geraadpleegde vliegtuiggeluidsdeskundige is er in het afgelopen gebruiksjaarwaarschijnlijk al meer geluid door lesvliegtuigen geproduceerd dan wat vroeger toegestaan was. Dit ondanks het feit dat er vaak niet of nauwelijks gevlogen kon worden door corona. Als de huidige trendzich voortzet gaan we dit jaar ruim over de vroegere grenzen heen. En wie weet wat er daarna gebeurt. De vliegscholen zijn ambitieus en de regelgeving houdt hen niet tegen.
De omwonenden van de luchthaven worden zo “gestraft” voor de totaal verkeerde prognose die vroeger door de GAE-directie gemaakt is over de aantallen lijn- en vakantievluchten. De vrijgekomen geluidsruimte wordt nu gebruikt voor activiteiten waar die helemaal niet voor bedoeld was.
Het zou al een hoop schelen als lawaaiïge lesvliegtuigen vervangen zouden worden door stillere exemplaren. De KLM-vliegschool zegt bijvoorbeeld na te denken over de aanschaf, op termijn, van stille elektrische vliegtuigen. Maar hoe waarschijnlijk is dat als ze niet gedwongen worden door een vol rakende geluidsruimte?
De oplossing is om terug te gaan naar aparte geluidsruimtes voor grote en kleine vliegtuigen zoals dat tot 2012 bestond. Wat VOLE betreft zou de grens moeten liggen op hooguit de helft van de geluidsruimte van voor 2012, om zo tot een betere balans te komen tussen de belangen van het vliegveld, de omwonenden en de natuur. Uiteindelijk is het aan de politiek om via geluidsgrenzen in het luchtvaartbesluit aan te geven hoeveel hinder de ambities van de vliegscholen waard zijn.
GAE wil graag een aparte geluidsruimte voor “helikoptervluchten van maatschappelijk belang (traumahelikopters, politie). Vanuit hun standpunt is dat begrijpelijk, want helikopters verbruiken veel geluidsruimte, vooral ‘s nachts. Maar over een aparte geluidsruimte voor lesvliegtuigen wordt niet gerept. De huidige praktijk bevalt kennelijk prima.
Wanneer vliegschoolmanagers zeggen dat zij hun uiterste best doen om de geluidhinder tot een minimum te beperken moeten wij geloven in hun goede wil. Maar wij hebben liever goede regelgeving dan goede wil van managers.
?